top of page

De verhalen

Foto's: Govert van Tongerloo

johnno 3.1.jpg

Johnno

Bij Johnno thuis was communicatie al van jongs af een probleem. Zelf vindt hij dat hij op een verkeerde manier aandacht vroeg. Op school werd hij gepest; hij was het ideale slachtoffer, de zondebok. Hij wende eraan ‘altijd het haasje te zijn’. Toen Johnno een jaar of 14 was, kreeg hij door dat wat hij normaal was gaan vinden, niet zo was. Hij had het pestgedrag goed geanalyseerd en wist het feilloos toe te passen. Nu werd hij zelf een pester.  Zocht steun in zijn favoriete metal muziek. Van blowen werd hij rustig. Na een koksopleiding ging hij naar de theaterschool. Toen kwam het verleden bij hem naar boven, het geweld en het misbruik. Johnno wist niet meer wie hij was. Hij schreef veel. Sloot zichzelf 1.5 jaar op in zijn kamer. Soms had hij openbaringen, een soort visioenen. In deze psychoses creëerde hij een eigen wereld. Hij vond zichzelf in totaal iemand anders, zodat hij zich niet met zichzelf hoefde bezig te houden. Hij leefde op straat. Inmiddels ging Johnno andere middelen gebruiken en leerde hij emotie kennen. Hij kwam terecht bij de daklozenopvang. ‘Nu is het aan mij’, dacht hij, Ik moet nu echt mijn best gaan doen!’ Johnno begon met het lezen over Einstein. ‘Ik snap het’, dacht hij. Hij voelde een continue stijgende lijn in zijn ontwikkeling. In de opvangtehuizen zorgde hij voor de maaltijden en het schoonmaken. Uiteindelijk was hij een ervaren kok. Johnno leerde zijn psychoses omarmen. Vaak zag hij mythologische figuren. Die zijn nog steeds zijn beste vrienden. Ook ziet hij steeds meer de voordelen van zijn borderline: Of ik ga er voor honderd procent voor of ik doe het niet. Johnno woont nu zelfstandig, werkt als vrijwilliger en helpt jongeren in de buurt met raad en daad

​

Saph

Saph werd zes weken te vroeg geboren, had ernstige fysieke problemen en lag in haar eerste levensjaren veel in het ziekenhuis. Naast alle fysieke ellende groeide ze op in een disfunctioneel gezin waar sprake was van misbruik en geestelijke en lichamelijke mishandeling. Op haar 18e werd ze uit het ouderlijk huis gezet en kwam op straat terecht. Op zoek naar innerlijke rust raakte ze verslaafd aan middelen. Ze was zwaar depressief en zelfdestructief.
Vlak na haar geboorte werd gezegd dat de ouders zich niet haar aan moesten hechten omdat ze niet lang zou leven. Maar Saph wil niet dat haar verleden haar toekomst bepaalt.
“Het is minder belangrijk waar we vandaan komen maar het gaat om waar we naar toe gaan” zegt ze. Ze woont alleen, samen met 3 vogels waarvan een ‘hulpvogel’ Fellow genaamd.  Ze werkt hard aan herstel van haar verslaving en aan het omturnen van haar negatieve zelfbeeld en andere psychische kwetsbaarheden. Met vallen en opstaan leert ze haar grenzen aan te geven en verantwoordelijkheid te nemen. Ze is nu 38 jaar en kon dit jaar voor het eerst haar verjaardag vrij van depressie vieren. Ze vindt rust in meditatie, gebed en in creatief bezig zijn. Ze is maatschappelijk betrokken, actief in de lokale politiek en een grote steun voor iedereen die dat nodig heeft. Of dat nu mensen zijn die dichtbij haar staan of iemand die wat verder van haar af staan. “Je bent niet door dingen heengegaan om er vervolgens niets mee te doen”. En zo probeert ze niet alleen haar eigen leven, maar ook dat van anderen elke dag een stukje mooier te maken.

Saph 2.jpg
Tilly-6.jpg

Tilly

Als kind was Tilly niet graag thuis. Achteraf denkt zij dat haar vader manisch depressief moet zijn geweest. Als hij thuis kwam was het afwachten of hij boos was of niet. Tilly is vanaf zeer jonge leeftijd door haar vader misbruikt. Net volwassen heeft Tilly met lood in haar schoenen haar moeder verteld dat haar vader haar had misbruikt. Haar moeder’s reactie was kort en koud: "Dat kan niet" en daarmee was de kous af! Daarna was dit onderwerp taboe.

Toen ze tien jaar was zijn haar ouders gescheiden. Er kwam een weekendregeling en om het weekend moest Tilly naar haar vader. Het misbruik ging gewoon door. Als ze niet meewerkte dreigde hij haar moeder te vermoorden. Ze bevroor uit lijfsbehoud.  Op haar 19e is ze opgenomen. Haar lichaamsgeheugen speelt haar parten. Alsof het net gebeurd is. Niets ebt weg! De psychiater van die eerste opname geloofde niet Tilly maar haar moeder en stiefvader. Volgens hen zou haar vader zoiets nooit doen.... De diagnose luidde Pseudologica Fantastica. Tilly is jarenlang behandeld met een bizar hoge dosis aan pillen! Tilly wist zich geen raad. Ze voelde zich niet gehoord, niet gezien. Er was geen erkenning voor haar, niet voor haar geschiedenis, niet voor haar pijn. Zelfverwonding maakte haar pijn concreet en gaf rust. Maar ze zette door in haar zoektocht naar erkenning en werd eindelijk geloofd. ‘Dit kun je niet verzonnen hebben’. De diagnose PTSS heeft haar enorm geholpen. Natuurlijk was het waar wat ze vertelde. Dan pleegt haar vader zelfmoord en gaf haar de schuld, omdat ze leugens over hem verspreidde. Hij maakte handig gebruik van de diagnose van eerder en richtte hiermee wederom enorme schade aan bij Tilly. Soms overvalt haar een gevoel van moedeloosheid, maar Tilly voelt óók haar overlevingsinstinct. Na een periode van werken als ervaringsdeskundige is ze net begonnen met een opleiding tot Timmervrouw.

​

John

John is enig kind en zijn ouders waren heel blij met hem. Tot zijn 57e is John extreem dik geweest. Als kleuter was hij al te dik. Op de lagere school werd hij erg gepest en probeerde zich onzichtbaar te maken. Kinderkleding paste hem niet, hij moest voor kleren naar de herenafdeling. John trok zich terug en vermeed feestjes. Hij leerde om zich nergens mee te bemoeien.

John haatte zijn eigen lichaam. Hij kreeg last van borstvorming. Gymnastiek ervoer hij als dodelijk. Op de middelbare school werd het pesten iets minder omdat John weerbaarder werd; hij ontdekte de kunst van het weerwoord! Pats, er gelijk overheen! Artsen vonden allemaal dat er fysiek niets aan de hand was. Daar vertrouwde John op. Maar ondertussen voelde hij zich de overtreffende trap van kneus. 

Vijf jaar geleden kwam John er door een oplettende personal trainer achter dat hij geen testosteron aanmaakte. John is gaan googelen en vond een lijst met alle verschijnselen waar hij onder leed. Het sloeg alles onder hem vandaan. Een enorme woede maakte zich van hem meester over al die doctoren en medici die hem zelfs geopereerd hadden aan zijn borsten zonder een antwoord te hebben op de oorzaak van zijn corpulentie. Zijn personal trainer leerde hem testosteron te spuiten. John kwam in de puberteit en werd van een man een vent. Alle gevoelens die hij miste dienden zich aan en eindelijk begreep hij het rare gedrag van zijn klasgenoten.

​

​

John 2_edited.jpg
Lisa 3.jpg

Lisa

Lisa heeft zich altijd anders gevoeld. Ze vond het bijvoorbeeld léuk om toetsweken te hebben. Ze werd op school nageroepen en als ze een vraag stelde aan de docent ging de hele klas zuchten. Ze had een eenzaam bestaan en voelde dat in de kern. Ze had soms kortstondige vriendschappen, maar die doofden uit. Ze ontdekte dat ze moeite had verbinding te maken, terwijl dat was waar ze het meest behoefte aan heeft. Het bleef een chaos in haar hoofd. Blowen hielp. Lisa kwam ‘uit haar hoofd’. Na een reeks van uiteenlopende diagnoses bleek op haar zesentwintigste dat ze autisme heeft. Nog steeds vindt Lisa het moeilijk om te accepteren. Ze voelde zich te veel en wilde gezien worden in waar ze goed in was. Maar kreeg ze een compliment, dan was het ook niet goed. Dan was ze bang om door de mand te vallen. 

Als ze in de supermarkt of op een treinstation staat, voelt ze totale overprikkeling en soms raakt ze dan ‘verlamd’. Ze wil niet autistisch overkomen, er is muziek, verschillende geuren, je kan iemand tegenkomen die je kent, producten zijn op…... Depressie. Lisa had het idee dat ze lang geprobeerd had te leven en het goed te doen, maar dat mislukte. Lisa raakte totaal verward, omdat ze de wereld niet begreep en zichzelf ook niet. Om anderen vóór te zijn wees Lisa zichzelf af. Dat voelde minder pijnlijk.

Lisa vindt het leven heel vermoeiend. Ze voelt chronische stress. Altijd moe. Als het haar te veel wordt valt ze terug op dingen die structuur geven, zoals lego sorteren.

Lisa wordt blij van contact. Op haar balkon met een vriendin sushi eten. Ook geniet ze van de musicalvereniging. Opstaan en doorgaan. Wilskracht en doorzettingsvermogen heeft ze altijd gehad. Ze weet dat ze uiteindelijk op de goede plek terecht komt.

Marcel

Marcel gaat zijn leven lang gebukt onder een zeer heftige vorm van ADHD. Tot zijn elfde jaar was hij enig kind. Toen zijn broertje en zusje geboren waren ging het mis. Hij was niet meer te houden; trapte de ruitjes uit de gaskachel, de deuren uit hun voegen, was meestal buiten, gooide stenen door ruiten en had in zijn eigen woorden ‘overal schijt aan’. Rottigheid voor de kick. Thuis werd niet gepraat. ‘Als ie maar rustig is’, was het adagium. Op school was hij een lolbroek zonder enig respect voor de leraar. Op zijn 12e ging hij al aan de harddrugs en ging om met oudere jongens. Zelfmedicatie: extacy werkte averechts, van speed werd hij rustig en kon slapen. Marcel hoorde bij de hardcore van FC-Utrecht hooligans. Vijf jaar stadionverbod. Hij raakte verslaafd aan heroïne. Op zijn 22e de diagnose ADHD. Uitgeput werd hij opgenomen om aan te sterken. Hij had toen 16 ritalin pillen nodig om rustig te worden. Ruilde die voor coke. Er volgde proeven met medicijnen; Marcel werd een zombie en leefde verborgen op een autosloperij. Levensmoe. Hij is daar gevonden door de eigenaar en opgehaald door een sociaal werkster van de tussenvoorziening. Zij heeft hem gered.

Een huis! Moeilijk voor hem om te wennen na zoveel jaar op straat. Toen kwam Marcel zijn ‘vrouwtje’ tegen. We zijn nog steeds gelukkig bij elkaar’. Geen justitie meer, geen schulden meer. En eindelijk de goede medicatie. Een psychiater zei ‘laten we dit eens proberen; een mix van verschillende medicijnen, dan kun je misschien een normaal leven lijden’. Marcel schoot in de lach. Nu zegt hij: ‘Als ik die psychiater nu zou zien, dan knuffel ik hem dood’.

​

​

​

​

​

​

Marcel 1.jpg
bottom of page